De begroting 2026 in meerjarenperspectief is gebaseerd op het prijspeil 2025. Voor de resterende verwachte stijging van de budgetten, die nog niet op dit prijspeil zijn geraamd, is € 1.933.396 gereserveerd.
Er is rekening gehouden met een stijging van de loonkosten van 3% structureel voor personeel.
Hierbij is uitgegaan van de formatie op peildatum 1 april 2025.
Naast de arbeidsgerelateerde kosten leggen de kapitaallasten een groot beslag op de middelen van de gemeente. De rekenrente (omslagrente) van 2,0% heeft in de meerjarenraming geen directe budgettaire gevolgen. Het saldo tussen rekenrente en werkelijke rente wordt als last geboekt in de exploitatie (saldo financieringsfunctie). Binnen de grondexploitatie wordt gerekend met 2,0%. Het verschil tussen de rekenrente van 2,0% en de berekende rente over het financieringstekort van 1% is van invloed op de meerjarenraming, daar waar de rente wordt geactiveerd zoals bij de grondexploitatie. In 2026 is er sprake van een financieringstekort.
De materiële vaste activa ter grootte van € 89 miljoen (boekwaarde 1-1-2026), bestaan uit activa met een economisch nut (€ 54 miljoen) en activa met een maatschappelijk nut (€ 34 miljoen). De geraamde kapitaallasten (rente en afschrijvingen) zijn in 2026 € 6.8 mln. en lopen af naar € 6.0 mln. in 2029.
De Algemene Uitkering (AU), onderdeel van het gemeentefonds, over het jaar 2026 is berekend in lopende prijzen. De AU over de jaren 2027-2029 is berekend in constante prijzen. Dit betekent dat er over die jaren geen rekening is gehouden met loon- en prijsstijgingen.
De berekening is gebaseerd op de meicirculaire 2025 Gemeentefonds.
