In deze paragraaf wordt voor de kapitaalgoederen de belangrijkste informatie aangegeven. Te denken valt aan:
- de vastgestelde beleidskaders;
- de aanwezige en geldende beheerplannen;
- de financiële vertaling daarvan in de begroting, en
- of er sprake is van achterstallig onderhoud.
In de beheerplannen zijn de kwantiteit en kwaliteit van de kapitaalgoederen beschreven evenals de activiteiten om de veiligheid, het comfort en de kwaliteit hiervan op basisniveau te houden of te brengen tegen zo laag mogelijke kosten. Alle beheerplannen gaan uit van niveau basis: schoon heel en veilig.
De meeste beheerplannen hebben een looptijd van vier jaar. Bij beleidswijzigingen op het terrein van duurzaamheid, ecologie en dergelijke zullen de beheerplannen mogelijk voortijdig worden aangepast. Het beheer is volgend aan het beleid. Eens per twee jaar zullen de financiële paragrafen worden geactualiseerd. Per beheerplan zal gekeken worden dat als er geen beleidswijzigingen zijn om in deze slag ook de looptijd van de beheerplannen aan te passen.
In de beheerplannen wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Regulier onderhoud (terugkerende niet te grote bewerkingen in een vastgestelde termijn) en
2. Groot onderhoud, reconstructies en vervangingen (deze bewerkingen zijn aan een (vaak langere) vastgestelde termijn gebonden).
De geraamde bedragen komen uit de huidige beheersystemen. Jaarlijks worden inspecties uitgevoerd waarna daadwerkelijk de onderhoudsmaatregel bepaald wordt. Afhankelijk van de staat van onderhoud op dat moment kunnen maatregelen naar voren worden gehaald of uitgesteld worden.
Het groot onderhoud (bij riolering en openbare verlichting) blijft financieel achter bij de planning. Veelal is de voorbereiding wel in gang gezet maar de fysieke uitvoering (nog) niet gestart. Hierdoor lopen de uitgaven ook achter op de planning en zijn de onderhoudsvoorzieningen hoger dan gepland. Naar verwachting zal de achterstand in de resterende looptijd worden ingelopen. Deze discrepantie tussen de planning financiële planning en de uitvoering is bij grote projecten niet te voorkomen. De uitvoering van deze projecten vraagt steeds meer voorbereidingstijd.
De volgende beheerplannen zijn in de raad vastgesteld en actueel:
Opgemerkt wordt hierbij dat het vaststellen van een beheerplan met de invoering van de omgevingswet een bevoegdheid van het college is geworden.
Naam beheerplan | Looptijd | Vastgesteld in de raad van |
|---|---|---|
Wegen | 2023-2026 | 30-3-2023 |
Openbaar Groen | 2023-2026 | 20-7-2023 |
Civiele Kunstwerken | 2023-2026 | 30-3-2023 |
Gemeentelijk Rioleringsplan | 2020-2024 | 27-2-2020 |
Openbare verlichting | 2020-2029 | 3-9-2020 |
Gebouwen | 2023-2032 | 29-6-2023 |
Buitensportaccommodaties | 2022-2026 | 28-10-2021 |
Baggerplan | 2022-2030 | 11-11-2021 |
Begraafplaatsen | 2023-2026 | 1-6-2023 |
Tractie | 2023-2026 | 30-3-2023 |
Speeltoestellen | 2024-2027 | 15-2-2024 |
Financieel beleidskader en ontwikkelingen
Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen is goed ingeregeld door middel van de vastgestelde beheerplannen. Deze onderdelen hebben te maken gehad en zullen in de toekomst te maken hebben met prijsstijgingen.
Areaaluitbreiding
Punt van aandacht is het inregelen van middelen voor areaaluitbreiding en indexatie. Door nieuwe woonwijken, bedrijventerreinen en andere (burger) initiatieven neemt feitelijk het areaal toe. Voor de afdelingen groen en reiniging start het beheer direct vanaf dag 1; voor de andere onderdelen volgt dat later in de tijd.
Indexatie
In de praktijk merken we duidelijk al enige jaren het effect van prijsstijgingen (indexatie). Zoals ook in de beheerplannen is beschreven zijn de prijzen de afgelopen 4 jaar flink gestegen. Voor een toekomstbestendige systematiek is het noodzakelijk om jaarlijks de budgetten te herzien.
Zolang het beleid niet wijzigt verandert het beheer ook niet. Om die reden zullen de financiële paragrafen van de verschillende beheerplannen minimaal elke 2 jaar aan de raad worden voorgelegd voor actualisatie. Technisch gezien wordt hiermee een beheerplan met een of twee jaar verlengd.
Door niet mee te bewegen met de prijsstijgingen, kunnen we met het beschikbare budget minder werk uitvoeren dan gepland. Dit kan leiden tot achterstanden en de kwaliteit van onze kapitaalgoederen. Gepland onderhoud gaat dan plaats maken voor correctief onderhoud, waardoor er minder controle is. De kans op het falen van een weg, brug of kade wordt dan ook groter.
Op korte termijn worden de gevolgen niet direct veel groter, maar voor de middellange termijn is belangrijk om met terugwerkende kracht de indexatie op te vangen.
Bemensing
De krapte op de arbeidsmarkt werkt door naar de gemeente en onze aannemers. Door een tekort aan mensen kunnen werken niet altijd volgens planning uitgevoerd worden. Het betekent uitstel van werken en mogelijke verhoging van (loon)prijzen. De verwachting is dat we hier de komende jaren last van blijven houden, zeker ook met het oog op opgaven die we hebben naast de technische opgave. Hierbij valt te denken aan energie, aanbestedingsregels, inspraak, circulariteit en klimaatverandering.
Hoe komen financiële ramingen tot stand?
Met behulp van het gegevensbeheersysteem GBI maken we een jaarplannen. Deze planningen geven inzicht welke financiële middelen nodig zijn. Met behulp van de organisatiewaarden (schoon, heel en veilig) vindt afweging plaats over prioritering en fasering. In de beheerplannen is dit ook nader toegelicht. Naar aanleiding van de jaarplanningen volgt er een verder uitgewerkt onderhouds- en financieringsplan. De werkzaamheden combineren we daar waar mogelijk met de andere beheerplannen en projecten.
Welke ontwikkelingen hebben invloed op benodigde financiële middelen?
Er zijn ook ontwikkelingen waar de gemeente geen invloed op heeft, maar die wel gevolgen hebben voor kapitaalgoederen en daarmee van invloed zijn op het budget:
- de druk op de openbare ruimte neemt steeds meer toe, omdat de openbare ruimte steeds intensiever wordt gebruikt als gevolg van toename (zwaarder) verkeer over weg en water. Dit heeft effect op de staat van onderhoud. Daarnaast moeten we rekening houden met de werkzaamheden voor aanleg glasvezel, de warmtetransitie en verdere elektrificatie, waardoor het enerzijds drukker in de ondergrond wordt en er anderzijds sprake is van effect op de openbare ruimte;
- wetgeving en beleidsdoelen zoals de Global Goals. Concreet voorbeeld is het VN-verdrag voor de rechten van mensen, waarbij de openbare ruimte ook voor iedereen met een beperking toegankelijk is. Dit vraagt extra aandacht bij onderhoudswerken;
- het verduurzamen van het gemeentelijke vastgoed is daar waar mogelijk verwerkt in de verschillende beheerplannen. De kosten voor het verduurzamen zijn hiermee inzichtelijk. Een belangrijk aandachtspunt/risico hierbij is de capaciteit van de infrastructuur van Liander;
- weersomstandigheden zoals droogte, hitte, veel regen zorgen voor overlast voor onze inwoners en hebben effect op de kwaliteit van o.a. de wegen, het water, bruggen en groen. Tijdens onderhoudswerkzaamheden wordt hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden (klimaatadaptieve maatregelen);
- areaaluitbreiding en prijsstijgingen, zoals hierboven is beschreven;
- energielasten die de afgelopen jaren flink zijn gestegen en erg flexibel zijn. Energie speelt vooral bij onze gebouwen en openbare verlichting;
- leveranties van materialen leiden ook tot problemen. Als bepaalde materialen niet leverbaar zijn, is dat niet alleen van invloed op de planning, maar ook op het beschikbare budget. Bepaalde materialen worden geleid door dagprijzen en dus is het risico groot dat onderhoudswerken dan duurder worden dan eerder is geraamd
Hierna wordt ingegaan op de aanwezige en geldende beheerplannen.
